Juriaan Mensch in dialoog met Joost Maassen
Joost Maassen noemt zich Negotiation & Conflict Management Professional. Bij Kyden bemiddelt hij met name in zakelijke kwesties. En hij traint, coacht en adviseert over onderhandelen en conflict- en bemiddelingsvaardigheden. Zijn ruime ervaring in omgaan met conflict, gecombineerd met interesse in filosofie en levenswijsheid levert een geloof op in de mogelijkheid van een vreedzamere samenleving. In een tijd van toenemende polarisatie is zijn werkwijze, levenshouding, visie op de mens en boodschap meer nodig dan ooit. Ivo Juriaan Mensch interviewde hem.
‘Mijn overtuiging is dat de mens als soort juist zo succesvol is, niet omdat we zo conflictgeneigd zijn, maar juist omdat we samenwerkingsgericht zijn. We kunnen goed samenwerken. Als we dat goed doen dan maken we de wereld een stukje mooier voor elkaar. Onderhandelen is het instrument dat mensen in staat stelt om samen te werken en dat de mensheid als mensheid heeft gecreëerd.’
‘Bij die vraag kom ik uit bij Russische dissident en de schrijver Aleksandr Solzhenitsyn. Die schreef: de scheidslijn tussen goed en kwaad loopt dwars door het hart van ieder mens. Hij realiseerde zich, gevangen in Stalins concentratiekampen, dat hij aanvankelijk, net als de bewakers, geloofde in het communisme. En dat het toeval was dat hij nu gevangen en zij bewaker waren. Dat het net zo goed andersom had kunnen zijn.'
‘Wat mij bezighoudt is het besef dat er veel meer goed gaat dan er slecht gaat. Die lijn van goed en kwaad loopt inderdaad door ieder mens, maar niet door het midden. Meer richting 90% goed en 10% slecht. De mens en de mensheid handelen overwegend goed, we hebben daardoor veel voor elkaar gekregen, maar als die 10% de overhand krijgt, dan is de schade en de aandacht daarvoor onevenredig groot.’
‘Dus ik ben niet van het zwart-wit denken, goed of kwaad. Ik denk daarom liever in termen van effectiviteit: wat werkt en wat niet? Conflict werkt altijd slechter dan samenwerken en we zijn in staat om dat te doen. Maar dat moet je leren en daar moet je vaak moeite voor doen.’
‘Goed onderhandelen is te leren. Dan kun je je richten op samenwerken, op waarde creëren en verdelen en schade beperken in plaats van op alleen verdelen, zoveel mogelijk voor jezelf krijgen en schade naar anderen toe te schuiven. Samenwerken werkt beter op lange termijn. Niet alleen voor jezelf maar ook voor de mensheid. We hebben dus een keuze.’
‘Dat gebeurt voortdurend. De Mes is "hard wired" om razendsnel te oordelen, om een inschatting te maken of iets een kans of een bedreiging is. Dat is een overlevingsmechanisme, dat kun je niet uitzetten. We werken met een individuele intake voordat we een gezamenlijk gesprek hebben met de partijen. Na zo’n individueel gesprek heb je meer begrip voor het verhaal dat je net gehoord hebt. Maar dat slaat nooit door in structureel meer voor de een of de ander zijn. Er komt altijd weer balans , wanneer je beide kanten van het verhaal hebt gehoord.’
‘Ik heb een mantra waarmee ik mezelf toespreek voor iedere mediation. Ik spreek de intentie uit oprecht benieuwd, mild en geduldig te zijn. Mildheid helpt me inzien dat mensen die een conflict ervaren het moeilijk hebben en echte zorgen hebben. Daaruit komt vaak dat ineffectieve gedrag voort: onnodig agressief zijn of een slachtofferhouding aannemen. Het de ander en vaak ook zichzelf onnodig moeilijk maken. Met mildheid kan ik daarnaar kijken, zonder me op te winden of de aandrang te krijgen om daar iemand op aan te spreken.’ Daar ziet de quote van Spinoza op mijn LinkedIn profiel op … ik heb mij beijverd menselijk handelen niet te bespotten, niet te betreuren, noch te verwensen, maar te begrijpen ’
`Wat ook enorm helpt is dat je oordeel als mediator er niet toe doet, daarvoor komen partijen niet bij je. Als ze een oordeel willen kunnen ze naar een rechter. Je kunt en hoeft niets met je oordeel te doen.’
‘Ik denk dat je op een continuüm kan bewegen tussen apathie en sympathie. Apathie is geen begrip hebben en tonen, zonder medeleven, niet kunnen of willen voelen hoe de ander dingen ervaart. Het andere uiterste is sympathie, mééleven en méélijden, voelen wat de ander voelt. Misschien omdat je zelf soortgelijke dingen hebt meegemaakt.’
‘Het is een illusie om te denken dat je kunt voelen wat een ander voelt. We weten hooguit hoe we onszelf waarschijnlijk zouden voelen in een gelijksoortige situatie. In sympathie zit een impliciet oordeel, wat jij ervaart ís objectief erg. En dat klopt niet, lijden is altijd subjectief. Maar sympathie kan ook ontaarden in het zich boven de ander plaatsen, jij bent zielig. In apathie zit ook zo’n impliciet oordeel en mogelijk een afwijzing: ik kan of wil het niet voelen, wat jij voelt en ervaart is onjuist of doet er niet toe.’
‘Dan komen we uit bij de klassieke Aristotelische deugdenethiek van het Juiste Midden zoeken. Volgens Aristoteles was de deugd te vinden in het juiste midden tussen twee uitersten. Moed is dan bijvoorbeeld het juiste midden tussen overmoed en lafheid. ’
In het midden tussen de uitersten apathie en sympathie ligt empathie. Dat is in volle omvang proberen waar te nemen hoe het met de ander is, wat hij voelt, wat iets voor hem betekent, zonder je eigen identiteit te verliezen, zonder 'besmet' te raken. In de praktijk doe je dat door op een beschrijvende manier te communiceren wat je waarneemt, wat die ander uit aan emotie en betekenisgeving, zonder dat te beoordelen of te veroordelen. In empathie zit geen oordeel over de ander, alleen waarnemen, herkennen en vooral de ander tonen dat je dat doet.’
‘De deugd zit dus in het midden van de vele uitersten. In de context van conflict is een relevant spectrum dat tussen onderdanigheid, toegeven of vermijden enerzijds, en agressie, proberen met geweld iets af te dwingen, anderzijds. Agressie is het - vaak nodeloos - je macht of onmacht inzetten om de ander desnoods ten koste van zichzelf te bewegen jouw kant op te komen, anderen overweldigen’
‘Het juiste midden tussen onderdanigheid en agressie is assertiviteit. Dat is op een effectieve manier opkomen voor wat belangrijk is voor jou, met respect voor anderen, zonder anderen te domineren of misbruiken. Op een empathische manier assertief zijn is een houding die ik zelf nastreef, bijvoorbeeld met mijn mantra benieuwd, mild, geduldig. Die houding is absoluut noodzakelijk wanneer je bemiddelt. Ze is ook voor een onderhandelaar, als het spannend wordt, effectief. Het is de houding die je als mediator wilt bevorderen bij degenen die je aan het bemiddelen bent, zodat ze effectiever met elkaar kunnen onderhandelen.’
‘Helaas wat minder dan in mijn professionele leven, wanneer ik bemiddel, adviseer of coach. En mijn echtgenote heeft ook nog eens een mediationopleiding gedaan. Maar als je er zelf in zit, het dichtbij komt en persoonlijk wordt, dan vlieg je er toch zelf vaak weer in. Dan ben je of overdreven sympathisch, agressief of soms onderdanig. Dan valt het juiste midden vinden niet altijd mee. Maar het lukt ons wel wat vaker en vooral eerder dan voorheen om het wel te vinden, of tenminste door te hebben dat we niet handig bezig zijn.’
‘We hebben twee kinderen van negentien. Die kennen inmiddels het verschil tussen effectief en ineffectief ruzie maken. Als wij ineffectief ruzie maken dan zie je soms dat ze zich ermee gaan bemoeien en gaan bemiddelen. Ze nodigen ons dan uit om de empathie wat harder aan te zetten - heb je wel gehoord wat mama zei?’
‘Als een mediation goed gaat, dan hebben de deelnemers het gevoel dat ze het zelf hebben gedaan. En dat is terecht, want ze hebben het dan ook zelf gedaan. Als mediator heb je bevorderd dat ze daar beter toe in staat waren. Het is zelden zo dat je als mediator iets doet waardoor opeens de zon doorbreekt. Het is vaak subtieler.’
‘De kracht van mediation zit in de structuur van het proces; dat deelnemers weten waar ze aan toe zijn en dat het voordelen biedt om in veiligheid dingen uit te proberen met elkaar. De veiligheid zorgt ervoor dat ze creatiever worden en mogelijkheden kunnen ontdekken en verkennen die ze eerst niet zagen.’
‘De kracht van mediation zit ook in de onafhankelijke rol en positie van de mediator. En dat zijn of haar oordeel er niet toe doet. Dat zorgt ervoor dat er in plaats van een debat over de argumenten voor de verschillende standpunten een dialoog kan ontstaan. Een open uitwisseling over wat belangrijk is voor de partijen, waardoor er informatie ontstaat die meer mogelijkheden biedt dan de elkaar uitsluitende standpunten. Dat helpt al heel veel en dan heeft een mediator vaak nog weinig gedaan, behalve voorwaarden scheppen.’
`Wat je als mediator doet is gericht op het bevorderen van de kans dat er een goede en veilige dialoog plaatsvindt, dat partijen op een zo empathisch/assertieve manier als mogelijk met elkaar gaan onderzoeken wat er wel zou kunnen .’ Dat doe je door in het proces dat je neerzet de voorwaarden te scheppen, door zelf empathisch assertief te zijn en de partijen door gerichte interventies uit te nodigen om zo empathisch assertief mogelijk te zijn naar elkaar. ’
‘Bij een aantal conflicten is me dat goed gelukt. Vooraf zeiden de partijen dat het conflict onoplosbaar is, de standpunten zover uiteen liggen. De ander is dan kwaad of slecht, en zij zijn zelf goed of zielig. Dan zie je dat er door het creëren van het proces en het op een empathisch assertieve manier innemen van een onafhankelijke positie vaak een zekere mate van mildheid en compassie ontstaat, en toenemend vertrouwen dat er toch mogelijkheden zijn, waardoor ook bereidheid ontstaat om iets voor elkaar te betekenen en concessies te doen.’
Er is een boekje, Vrede kun je leren, dat de historicus en auteur David van Reybrouck en de therapeut Thomans D'Ansembourg in 2017 schreven naar aanleiding van de aanslagen in Parijs en Brussel. Daar sta ik volledig achter; vrede kun je ook echt leren! Effectief samenwerken zit in de mens en dat kun je bevorderen. Het zou mooi zijn als we de maatschappij zo kunnen inrichten dat aanstormend talent vrede leert. En dat zittende generaties, die dat minder hebben geleerd, zich dat ook eigen maken.’